Gemeente Utrecht in actie tegen dakloosheid: zo gaan andere EU-landen ermee om
De gemeente Utrecht kampt al jaren met de dakloosheid op straat. Eind dit jaar wordt een gemeentelijk actieplan verwacht dat aansluit op de Verklaring van Lissabon. Hiermee hebben de EU-lidstaten afgesproken dat in 2030 niemand meer onvrijwillig op straat mag slapen. Hoe gaan andere EU-landen hiermee om en kan de gemeente Utrecht hier nog wat van leren?
Tekst: Lotte Klaver en Amber Dresken
Uit cijfers van de Europese federatie FEANTSA blijkt dat er eind vorig jaar rond de 895,000 mensen daklozen in de Europese Unie waren, ten opzichte van 700,000 in 2022. De belangrijkste toename van het aantal daklozen in de EU is het gevolg van het enorme tekort aan betaalbare woningen. Daarbij zijn er nog een aantal andere verschillende factoren aan te wijzen. Zo hebben de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne gezorgd voor een toename van het aantal huishoudens met financiële problemen. Ook het proces waarbij mensen ontslagen worden uit instellingen zoals de jeugdzorg, gevangenis en het ziekenhuis, zorgt voor een toename in dakloosheid, doordat zij vaak niet op tijd van financiële bestaanszekerheid worden voorzien. Tot slot kunnen persoonlijke kwesties zoals een scheiding, verslaving, langdurige ziekte en geestelijke gezondheidsproblemen iemand kwetsbaarder maken voor dakloosheid.
Gemeenschappelijk EU-beleid ontbreekt
Ondanks het groeiende probleem, ontbreekt een gemeenschappelijk EU-beleid: overheden zijn per land namelijk zelf verantwoordelijk voor zowel het groeiende aantal daklozen als het tekort aan geschikte huisvesting. Het Europees Parlement wil hier verandering in brengen. Eind 2020 werd de Verklaring van Lissabon aangenomen. Hierin werden de EU-lidstaten opgeroepen om dakloosheid in 2030 tot een einde te brengen. Als aanpak wordt het principe van Housing First (Huisvesting Eerst) voorgedragen. Dit uit Finland afkomstige principe breekt met de gangbare benadering van dakloosheid met tijdelijke opvanglocaties, door een dakloos persoon direct een woning aan te bieden en vanuit deze stabiele basis te werken aan herstel.
Dakloosheid in Helsinki bijna verdwenen
In Finland werpt het Housing First zijn vruchten af: het dakloosheidcijfer ten opzichte van het aantal inwoners lag in 2022 op 0,014%. Ter vergelijking: in Nederland lag dit cijfer ruim vijftien keer zo hoog. De helft van het aantal dak- en thuislozen in Finland zit in de hoofdstad Helsinki, zo’n vijfhonderd mensen. Volgens de Volksgezondheidsmonitor telde Utrecht vorig jaar rond de tweeduizend dak- en thuislozen. Voor dit lage aantal heeft Finland fors geïnvesteerd in de bouw van sociale huurwoningen voor de dakloze bewonersgroep. Zo werden er in 2019 nog zevenduizend nieuwe sociale woningen gebouwd in Helsinki en werd een oud opvangcentrum in de stad omgebouwd tot 81 wooneenheden.
Van Helsinki naar Utrecht?
Of dit haalbaar is voor Utrecht, blijft de vraag. Helsinki heeft de beschikking tot veel betaalbare en geschikte huisvesting. Ook is er een speciale woningcorporatie voor mensen die hun huis zijn kwijtgeraakt. Daarvoor heeft het Finse ministerie van Huisvesting budget beschikbaar gesteld. Zo werd in de begroting van 2022 voor subsidies voor ‘de uitroeiing van dakloosheid en de ontwikkeling van statistieken over dakloosheid’ 3,4 miljoen euro vrijgemaakt. De staatsschuld van Finland ligt bovendien aanzienlijk lager dan die van Nederland (ruim 162 miljard tegenover circa 500 miljard). Door deze stabielere basis is de Finse overheid in staat om langetermijninvesteringen in huisvesting en sociale diensten uit te voeren, zonder zich zorgen te maken over plotselinge bezuinigingen.
Nederland is niet de uitzondering
Niet alleen Nederland kampt met een hoge dakloosheid. Ook Duitsland en Frankrijk kennen hoge dakloosheidcijfers met allebei rond de 0,3% ten opzichte van het aantal inwoners. Net als in Nederland groeit de laatste jaren de groep dakloze arbeidsmigranten uit Oost-Europa in Duitsland. In Frankrijk bestaat de grootste groep daklozen uit vluchtelingen, meestal afkomstig uit Afrikaanse landen. Toch ligt de toename niet alleen aan het aantal nieuwkomers, maar vooral aan woningnood en hoge huur- en energieschulden. Die laatste groep wordt ook wel ‘economische daklozen’ genoemd.
Uit een enquête van Ipsos in 2022, blijkt dat één op de vier Europeanen financiële en materiële moeilijkheden ondervindt. De oorzaak hiervan is de grote stijging van huisvestingskosten met de daarbij horende stijgende energiekosten. Voor huishoudens onder de armoedegrens nemen de kosten voor huisvesting een groot deel van het inkomen in. Voor Duitsland lag dit in 2021 op een krappe 44%, in Frankrijk op 37,5% en in Nederland lag dit met 48% nog hoger.
Ambitieuze doelen vrijwel onuitvoerbaar
Kortom, de wil en de noodzaak om dakloosheid een halt toe te roepen, zijn er in de EU. De haalbaarheid om dit vóór 2030 succesvol te kunnen doen valt te betwijfelen. Alhoewel het Housing First principe in Finland voor veelbelovende resultaten heeft gezorgd, is het de vraag of dit in Nederland met een hoge staatsschuld, een stevig tekort aan woningen en weinig ruimte dit een kans van slagen heeft. Een gecoördineerde aanpak op Europees niveau is noodzakelijk om de ambitieuze doelstellingen van de Verklaring van Lissabon te verwezenlijken en dakloosheid tegen 2030 effectief aan te pakken.
Lees hier alle studentenproducties over dakloosheid in Utrecht.